Het gaat over de zeeën tussen 40 graden NB en 40 graden ZB. Ik weet het, je leest daar makkelijk overheen.
Daaruit blijkt dat de basis van de grote positieve anomalie in 1998 binnen deze breedtegraden lag, hetgeen natuurlijk uit de Niño van dat jaar te verklaren valt.
Voor de recordwarme SST van juli 2009 bewijst het artikel, indirect weliswaar (je leest daar makkelijk overheen) dat de grootste positieve afwijking juist in de hoge breedtegraden voorkomt, en zoals we weten geldt dat vooral voor het Arctische gebied.
De titel van het stuk is helaas een beetje misleidend.
Quote selectie