Zeker in onze contreien! Een depressiekern 100 km meer naar het noorden, oosten, westen of zuiden maakt een groot verschil. Enerzijds zit de meeste winterse neerslag op het grensvlak tussen zachtere en koude lucht, dus bij sneeuwkansen is het altijd kantje boordje (1 uitz. koude put uit het oosten, maar van een koud putje is het traject ook meestal zeer onzeker). Daarenboven ligt de zee hier vlakbij. Enkele uren stevige zeewind en het hele land zit in de dooi.
Daarnaast is mij de voorbije jaren al vaak opgevallen dat in deze periode aflandige stromingen bij weinig wind vaak te warm worden ingeschat. De inversiekou de voorbije jaren werd telkens pas de dag ervoor of soms zelfs niet verwacht. Grootschalig heb ik ook de indruk dat bij een geblokkeerde bovenlucht de modellen sneller de foute inrichting inslaan, omdat ze kleinschalige ontwikkelingen (ontstaan laagjes, trekrichting van die laagjes, timing) moeilijk juist gesimuleerd krijgen. Waar dat in de buurt van een strakke jet weinig impact heeft op het verdere weerverloop, kan een andere trekrichting of de sterkere uitdieping van een laagje bij een grootschalig geblokkeerde atmosfeer wel een totaal ander weerbeeld met zich meebrengen.
mvg,
Dieter
Quote selectie