Natadiabatisch hangt af van de hoeveelheid vocht in de lucht; op grote hoogte bevat de lucht vrijwel geen vocht meer en is de natadiabatische afname dus nagenoeg gelijk aan de droogadiabatische (die inderdaad rond de 1 graad/100m zit). Het varieert (grofweg) tussen 4 graad/km bij de grond tot dus 9.8 (of afgerond 10) graad/km op grote hoogte.
In het voorbeeldje dat ik plaatste ligt het pad van het pakketje overal rechts van de toestandskromme (=omgevingstemperatuur). Het blijft dus warmer dan de omgeving en kan vrij doorstijgen. In het figuur van Lars zie je dat het pad gedeeltelijk links van de toestandskromme ligt, dit gebied van negatieve buoyancy moet dus overwonnen worden voordat er in dit geval buien kunnen ontstaan.
Quote selectie