Een tijdelijke vertraging in stijging van mondiale temperatuur wordt niet veroorzaakt doordat het smelten van zeeijs zoveel energie kost. Je moet daarbij in acht nemen dat smelten in de zomer energie kost, maar dat (opnieuw) bevriezen in de winter weer energie oplevert.
Het netto-verschil daarvan is slechts een fractie van de hoeveelheid extra energie die het versterkte broeikaseffect 'oplevert'.
Het allergrootste deel van de 'extra energie' wordt opgenomen door de oceanen (90% of nog meer). Slechts een klein deel wordt 'gebruikt' voor smelten van zeeijs en gletsjers, en eveneens een klein deel voor verhoging van de temperatuur in de atmosfeer.
Gisteren had ik geen zin om te rekenen, maar nu je deze reactie geeft heb ik dat toch maar even gedaan.
Het lijkt me inderdaad voor de hand liggend dat circa 90% van de opwarming in de oceanen gaat zitten. Maar afgezien daarvan wil ik de hoeveelheid warmte die nodig is voor de (waargenomen) opwarming van de atmosfeer eens afzetten tegen de hoeveelheid benodigd voor de smelt van het Noordpoolijs.
Voor de opwarming van de atmosfeer neem ik 1°C per eeuw, en voor de afsmelting 300 km3 per jaar. het blijkt dan dat deze laatste waarde twee keer zo groot is als die van de opwarming van de lucht!
Dat betekent dus dat een verdubbeling van de smelt van 150 naar 300 km3/jaar wel degelijk evenveel energie kost als de gehele opwarming van de atmosfeer! Dat is het punt dat ik wilde maken, en dat houd ik op zich genomen daarom overeind.
In werkelijkheid kan natuurlijk ook de hoeveelheid warmte die in de oceanen verdwijnt toe-of afnemen, en omdat dat over 90% van het geheel gaat zijn de effecten daarvan al gauw veel groter.
Maar ik heb toch de indruk dat mijn stelling wel degelijk opgaat, en dat de hoeveelheid warmte die in de oceanen verdwijnt vrijwel constant blijft. Eenvoudigweg omdat we deze beide zaken: een afvlakking van de wereld-temperatuur, en een verdubbeling van de afsmelting, inderdaad zien gebeuren. Al zit er wat interpretatie van de gegevens in natuurlijk.
Quote selectie