Een warme stratosfeer met bijbehorend hogedrukgebied bij de pool komt ieder jaar altijd. Namelijk in de zomer en dat voor lange tijd. Dan is de stratosfeer warm omdat ze grote hoeveelheden UV-straling absorbeert. Hieronder eerst de aktuele situatie boven het noordelijk halfrond en vervolgens de situatie boven de zuidpool, waar het nu zomer is. Je ziet daar een mooi rond hogedrukgebied. In het najaar zakt de zon naar de horizon en komt er later onder om pas weer tegen de lente op te komen. De stratosfeer absorbeert dan geen UV-straling meer maar straalt nog wel warmte uit met als gevolg afkoeling en het instellen van de westelijke poolwervel.
's Winters is er regelmatig enige opwarming, vooral hogerop in de stratosfeer. Daarbij remt de vortex tijdelijk af. Maar af en toe pakt zo'n opwarming fors uit en stort dan naar beneden met een veel grootschaligere impact op de wervel. Dan is er sprake van een SSW. Gemiddeld komt dit ongeveer in 2 op de 5 winters voor. De laatste 10 jaar is het om de winter raak maar in de jaren '90 gebeurde het opvallend weinig.
Hieronder een paar willekeurige voorbeelden van de toestand van de stratosfeer in de loop van het jaar. In 2003 zien we een eerste opwarming op grote hoogte rond de jaarwisselingen. Dan één half januari gevolgd door een zwakkere die omhoog gaat, vervolgens nog een keer half februari en begin maart en eind maart. Dan zie je ook al de stratosfeer geleidelijk opwarmen door de instraling van de zon. Na een warme zomer koelt de stratosfeer in de herfst weer af. Aan het eind van het jaar forse opwarming.
Op het bijbehorende 'windplaatje' zien we dat de westenwinden (geel en rood)in de winter een paar keer wordt onderbroken om vanaf april voorgoed uit het oosten te gaan waaien (groen). In de winter van 2003 wel wat verzwakkingen van de polar vortex maar geen SSW maar gemiddeld was die winter wel aan de warme kant.
In de winter van 2005 was de stratosfeer kouder maar ook toen een paar keer wat opwarming. De poolwervel remde hier nauwelijks door af maar in maart gingen de winden in de stratosfeer ineens wel uit het oosten waaien om daarna geleidelijk over te gaan in het zomerregime. Dit noemt men een final warming. De koude wervel kan zich door de inkomende zonnewarmte dan niet meer herstelllen.
In de winter van 2006 zien we een forse opwarming welke zich richting februari naar beneden toe uitbreidde. Ook de winden waaiden vanaf de 2e helft van januari uit het oosten. Hier is sprake van een SSW. Van bovenuit herstelde de poolwervel zich in februari alweer om tot ver in april door te blijven waaien. In mei kon het instellen van de zomerpatroon niet langer uitblijven.
Waarom een SSW de ene winter wel voorkomt en de andere niet heeft te maken met de vertikale opbouw van de poolwervel zowel qua wind als qua temperatuur. Na de steile temperatuurdaling in de troposfeer gaat de temperatuurdaling in de stratosfeer nog een eindje door. Maar boven 10 hPa stijgt de temperatuur en is er sprake van een inversie. Die inversie bevordert het breken van golven. De achterliggende oorzaken hiervan zijn o.a. de QBO maar mogelijk spelen ook zonneaktiviteit, Siberische sneeuwbedekking en vulkaanuitbarstingen een rol.
Quote selectie