Mooi stukje van Meteo Group uit 2008
Met de aankomende periode komen we toch dicht in de buurt van die bijzondere gebeurtenis in maart 71.
04-03-2008 door Tom van der Spek
De winter van 1970-‘71
De winter van 1970-’71 had al een flinke vorstperiode opgeleverd. Tussen Sinterklaas en Kerst werd het geleidelijk kouder en in de week voor Kerst begon het serieuzer te winteren. In De Bilt werd 24 december de eerste ijsdag. Er was ook sneeuw gevallen, zodat de kerstdagen wit waren. Ook tussen Kerst en Oud en Nieuw bleef het vriezen en sneeuwde het soms flink. Er volgde een berenkoude jaarwisseling. De winter bleef de hele eerste januariweek in het land, maar toen was het plots afgelopen. Gedurende het tijdvak van 8 januari tot en met 25 februari 1971 (zeven volle weken) lag de gemiddelde etmaaltemperatuur in De Bilt op 4.2 graden en traden er alleen nog maar een aantal vorstnachten op. Middagtemperaturen tussen 4 en 8 graden waren gemeengoed en op enkele dagen steeg het kwik tot iets boven de 10 graden. Het was tevens een nat tijdvak, maar slechts op twee dagen werden er ook een paar natte sneeuwvlokken gezien, kortom, de winter leek over en uit te zijn…
Gedurende de laatste februariweek begon het circulatiepatroon echter te veranderen. Bij Nova Zembla was een krachtig hogedrukgebied van ruim 1050 hPa verschenen en deze kreeg een sterke uitloper over Noordwest-Scandinavië richting de Britse eilanden. Boven de Baltische staten lag een depressie die naar het zuidoosten bewoog en tussen deze storing en de krachtige rug boven het hoge noorden, begon koude vrieslucht, aanwezig boven Noordwest-Rusland, naar het zuidwesten uit te stromen.
Onder invloed van de ruguitloper boven de Britse eilanden woei de wind in ons land op 26 februari nog uit het noordwesten en werd er nog vrij zachte lucht aangevoerd. Na wat lichte nachtvorst werd het overdag nog ruim 5 graden. De dagen daarna steeg de luchtdruk boven Scandinavië steeds verder en begon de depressie, die eerst tot het westen van de Zwarte Zee was weggezakt, terug te bewegen. Op 28 februari belandde hij boven Polen en stak er aan de noordkant van dit laag een stormachtige oostenwind op. Daarmee werd extreem koude lucht in versneld tempo naar het westen getransporteerd (zie de afbeeldingen hiernaast). Op rond 1500 m hoogte was de temperatuur boven Noord-Polen tot onder de -15 graden weggezakt en wat verder naar het oosten lag nog koudere lucht klaar om aangesproken te worden. Ook in ons land waren de hogere luchtlagen al flink afgekoeld. Tegelijkertijd was er vanuit het oosten bewolking binnengeschoven. Als 15 jarige schreef ik in mijn weerboek (ik woonde toen in Amsterdam-Slotervaart) op zondag 28 februari: “eerst zonnig, later zwaar bewolkt met wat sneeuw”. Sinds de dag daarvoor lag de temperatuur rond het vriespunt, maar toen maart op de kalender verscheen, werd het allengs kouder.
Zeldzame maartkoudegolf
De eerste lentemaand begon in 1971 met bewolking en wat lichte sneeuw en later brede opklaringen, bij een luwende noordooster. Ondanks de vier uren zonneschijn in De Bilt werd het er niet warmer dan 1.2 graden en al in de avond vroor het. Het kwik zou voorlopig niet meer boven nul komen en daar nog geregeld zeer diep onder wegzakken! Koning Winter leek alsnog zijn messen te slijpen! Het hogedrukbolwerk boven Noord-Scandinavië was inmiddels uitgegroeid tot rond 1055 hPa. Het centrum lag boven de Witte Zee, maar ook boven Midden- en Zuid-Scandinavië was de luchtdruk sterk gestegen. De depressie bij Polen was opnieuw naar het zuidoosten getrokken en vulde daarbij sterk op en ook de rug boven de Britse eilanden verdween. Hierdoor kon een vore van lage druk vanaf de oceaan over de Britse eilanden oostwaarts koersen, maar deze kon niet opboksen tegen het hogedrukbolwerk boven Noordwest-Europa. Er splitste zich een kleine lagedrukkern af, die dinsdag 2 maart, uiterst langzaam over België oostwaarts trok. Achter dit laagje bouwde zich een nieuwe krachtige rug van hoge luchtdruk op boven de noordelijke Noordzee, Schotland en Ierland.
De Belgische storing was desondanks actief en leverde een gedenkwaardige 2e maart af. Kort maar krachtig vermeldde mijn weerboek: “de hele dag sneeuwval”, en in de avond lag er bijna 10 cm sneeuw! Ook de rest van het land werd van een flinke laag sneeuw voorzien. De volgende dag stond er weinig wind en scheen vooral ’s middags de zon fel. Ondanks dat bleef de temperatuur in vrijwel het hele land de hele dag onder nul en noteerde De Bilt de tweede ijsdag op rij. In de ochtend was ik vrij van school en toog met mijn zeer eenvoudige fotocamera naar het Amsterdamse bos, om daar een paar winterfoto’s te maken. Het was genieten, daar in het bos, waar slechts een paar wandelaars ook de fraaie sneeuwsfeer opsnoven.
Zeer koude koudeput
Inmiddels lag er nu een krachtige gordel van hoge druk over geheel Scandinavië, via het centrale deel van de Noordzee naar het zeegebied juist ten zuiden van Ierland. Aan de zuidflank van dit hoog voerden noordoostelijke winden de zeer koude lucht vanuit Rusland rechtstreeks in de richting van ons land, zonder dat een stukje zee werd aangedaan. Boven Polen was de temperatuur van de lucht op rond 1500 m hoogte gedaald tot iets onder de -20 graden. Op zijn tocht naar ons land werd deze lucht door de krachtige voorjaarszon overdag nog wel iets opgewarmd, maar op zowel 4 als 5 maart vroor het op anderhalve kilometer hoogte boven ons hoofd evenzogoed 14 tot 16 graden. Geen wonder dat de lucht boven land overdag door de instraling van de zon erg onstabiel van opbouw werd en er spontaan sneeuwbuien begonnen te vallen, die tegen zonsondergang weer uitdoofden, waarna er een heldere en steenkoude nacht volgde.
Boven het verse sneeuwdek, dat overdag steeds een beetje aanvulling kreeg, bleef het kwik dik onder nul. Zelfs het kuststation Den Helder kreeg vijf ijsdagen op rij, maar 4, 5 en 6 maart waren in het hele land, óók in Vlissingen, ijsdagen. Vroor het ’s nachts vlak langs de kust ‘slechts’ matig, elders in den lande was het veel kouder. In Beek (Zuid-Limburg) bleef het op 5 maart zelfs de hele dag matig vriezen, de temperatuur kwam daar niet hoger dan -5.3 graden. ’s Nachts kwam het op uitgebreide schaal tot strenge vorst. In De Bilt werden van 4 tot en met 7 maart respectievelijk de volgende minima gemeten: -11.8; -13.9; -11.6 en -13.6 graden.
Landelijk bezien was 6 maart de koudste dag gedurende deze periode. Gedurende de avond van 5 maart trok er namelijk opnieuw een kleine storing over België oostwaarts, wat enige uren met sneeuwval opleverde en een ‘vers’ dekje van enkele centimeters. In de nacht daarop klaarde het fel op en kon het kwik opnieuw fors omlaag duikelen, om de volgende dag maar moeizaam op te krabbelen. Den Helder was van de vijf hoofdstations plus Twente het ‘warmste’ station met een etmaalgemiddelde temperatuur van -4.3 graden, Vlissingen zat met -4.7 graden nog wat lager. De Bilt kwam tot -7.2 graden, Eelde tot -8.0 en Beek tot -8.1 graden, een waarde die daar ook op 5 maart werd bereikt. Twente spande echter de kroon met een gemiddelde etmaaltemperatuur op 6 maart van -8.5 graden!
Diepvrieskou
De koudste nacht moest echter nog komen, al luidde deze ook meteen het einde van deze unieke koudegolf in. In het zeegebied tussen Groenland en Noord-Scandinavië was een depressie verschenen, die al uitdiepend Scandinavië begon binnen te trekken. Het krachtige hoog daar trok zich richting Rusland terug, terwijl de rug, aanwezig boven de Britse eilanden, bleef liggen en steeds verder opbouwde. Deze groeide uit tot een apart hoog van meer dan 1035 hPa en had op 6 maart een uitloper richting Denemarken. Deze rug trok zuidwaarts en trok in de nacht van 6 op 7 maart en gedurende de ochtend daarop van noord naar zuid over ons land. Bij vrijwel windstille condities, onder een heldere hemel en boven een dik sneeuwdek, kon het kwik tot bijna onwaarschijnlijk lage waarden dalen. In Twente werd een minimumtemperatuur van -15.4 graden geregistreerd, maar op de Haarweg in Wageningen werd -18.7 graden bereikt, toen een record lage temperatuur voor de eerste decade van maart, alsmede de allerlaagste maarttemperatuur van de 20e eeuw. Langer geleden is het in maart ergens in ons land ooit nóg kouder geweest, op 14 maart 1845 werd in Groningen -20.7 graden gemeten, een waarde die trouwens in déze eeuw, op 4 maart 2005 namelijk, in Marknesse precies werd geëvenaard.
Met het naar het zuiden wandelen van de rug van hoge luchtdruk stak er in de loop van 7 maart geleidelijk een zwak noordwestelijk briesje op. Vochtiger en zachtere zeelucht met wolkenvelden begon het land binnen te stromen. In de namiddag en avond was het kwik dan ook vrijwel overal tot iets boven het vriespunt opgelopen. Maar voor het zover was, profiteerden veel mensen van de prachtige zonnige, koude en vrijwel windstille zondagmorgen om een winterwandeling te maken (waaronder ondergetekende), of de schaatsen onder te binden. Op veel sloten en ondiepe vaarten werd namelijk naar hartelust geschaatst. Wel was het ijs behoorlijk onbetrouwbaar. De lange zachte periode in januari en februari had namelijk het water alweer iets opgewarmd en ondanks de ook negatieve temperaturen overdag, kwam de ijsaangroei op de door de krachtige lentezon beschenen vaarten in de middag vrijwel tot stilstand. Wat dat betreft was het goed te merken dat wat de zonnestand betreft, de winter eigenlijk al voorbij was! Ook de sneeuw op het ijs belemmerde de ijsaangroei ’s nachts ietwat.
In de nacht van 7 op 8 maart vroor het op veel plaatsen opnieuw, maar niet meer dan licht, en op 8 maart werd er met wat sneeuw, maar spoedig mist en (mot)regen een punt achter deze maartkoudegolf gezet. Er volgde een krachtige dooi, op 9 maart werd het in De Bilt al ruim 7 graden.
Overzicht vorstperiode en het vervolg
Uiteindelijk leverde de hele vorstperiode, die begon op 27 februari en eindigde op 7 maart, 33.8 Hellmannpunten op. Met deze vorstproductie alleen zou de winter van 1970-’71 sinds 1901, 36 zachtere winters achter zich laten. Sterker nog, deze eeuw heeft maar één winter (die van 2003) meer Hellmannpunten opgeleverd. In de winter van 1971 echter, was de vorstperiode van eind december en begin januari ook van een flink kaliber geweest, waardoor het Hellmanngetal voor die winter als geheel op 100.5 is uitgekomen. Daarmee staat deze winter nog juist bij het koudste kwart, sinds 1901. De eerste maartweek leverde in De Bilt een gemiddelde temperatuur op van -4.5 graden, de hele eerste decade -2.5 graden. De rest van de maartmaand verliep echter ook niet bepaald lenteachtig. De dagen na de vorstperiode kwam er een omvangrijk lagedrukgebied boven Scandinavië te liggen en aan de westflank hiervan transporteerden noordelijke winden opnieuw koude lucht naar het zuiden. In ons land gingen dan ook de spreekwoordelijke maartse buien vallen. Van het moederlaag splitste zich vervolgens een apart lagedrukgebiedje af, dat in de ochtend van 12 maart aanhoudende sneeuwval veroorzaakte en opnieuw was een witte wereld het resultaat. In de loop van de dag ging de sneeuw in regen over en ’s avonds was de meeste sneeuw alweer weggedooid. De weken daarna kwam het ’s nachts nog geregeld tot lichte vorst in de nachten en overdag kwam het kwik slechts af en toe in de buurt van of iets boven de 10 graden. Over de hele maartmaand werd in De Bilt een gemiddelde temperatuur berekend van 2.7 graden, wat tegenwoordig in een ‘gemiddelde’ winter niet zou misstaan, want de huidige norm ligt op 3.3 graden. Sinds 1971 is er één maartmaand nóg kouder verlopen, namelijk die van 1987 met 2.3 graden. Ook die maand leverde behoorlijk wat kou op (al was de vorstproductie kleiner dan in maart 1971) en spectaculair winterweer gedurende het begin van de maand, maar daar heeft u een aantal dagen geleden al over kunnen lezen op deze site.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI, eigen archief, Drs. J. Buisman – bar en boos, zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen.
Nog een paar kaartjes erbij gezocht.