Voordat de vragen binnenkomen
Karakteristiek in het voorjaar is een weertype met buien afgewisseld door flinke zonnige perioden. In deze maand worden dat ook wel "Maartse buien" genoemd. Onze zuiderburen hebben het over voorjaarsbuien, terwijl Duitse en Engelse weerkundingen spreken over "Aprilwetter" en "April showers". Meestal is het dan guur met relatief lage temperaturen en een vlagerige wind.
De koude uit de poolstreken afkomstige lucht wordt aan de achterkant van depressies naar het gebied van de Noordzee gevoerd. In het vroege voorjaar is de zee en de lucht vlak boven het water warmer dan de poollucht op grote hoogte in de atmosfeer. Warme lucht is lichter dan koude, zodat het warme luchtlaagje vanaf de zee zal stijgen wat tot de vorming van talrijke wolken leidt. Dat proces is enigszins vergelijkbaar met opstijgende luchtbelletjes in een pan kokend water. In de atmosfeer kunnen de stapelvormige wolken tot enorme afzonderlijke buiencomplexen uitgroeien.
Als het koud genoeg is kunnen de buien ook (natte) sneeuw opleveren met kans op plotselinge gladheid en vooral in de kuststreken soms nog een sneeuwtapijt achterlaten. De actiefste "Maartse buien" kunnen bovendien vergezeld gaan van (zachte) hagel en onweer, meestal maar enkele donderklappen.
In het binnenland sterft de buienactiviteit 's avonds snel uit omdat het daar dan sterk afkoelt. Overdag, wanneer het land door de zon sterk wordt opgewarmd, bereidt de buienactiviteit zich landinwaarts uit en kunnen er ook daar fikse buien vallen. Toch leveren de "Maartse buien" in het algemeen maar weinig neerslag op, omdat ze snel passeren en maar kort duren.
Tussen de buien door klaart het flink op en heeft de lucht een diep blauwe kleur. Dat komt omdat de poollucht weinig verontreiniging bevat en relatief droog is. Het zonlicht wordt dan minder verstrooid waardoor de stapelwolken tegen een mooie blauwe hemel afsteken.
Quote selectie