Piet kijkt uit het raam en ziet dat het goed is. Hij heeft net z'n derde plofkipboutje verorberd. Op weg naar het vriesvak, daar liggen nog wat palmvetijsjes, zo meent ie zich te herinneren. Hij neuriet wat mee met de reclame op sbs, goedgemutst. Met de coronapas op de tafel in het zicht denkt ie alvast aan de dubbele skivakantie deze winter, zouden de après ski hutten eindelijk weer open mogen?
En wat was het een mooi weekend voor hem. In een zee van oranje sardientjes het hele weekend naar speelgoedautootjes mogen kijken: wat een weelde, wat een welvaart. Hij schudt wat meewarig z'n hoofd, als ie de beelden van protesterende wappies in Amsterdam voorbij ziet komen. Hadden ze dan echt niets beters te doen?
Het was geen goede zomer voor Piet. De klimaatsverandering had zoveel goeds betekend voor hem, zoveel prachtige zomers de afgelopen jaren. En de zachte winters, hij kon de kachel zelfs nog een standje hoger zetten, terwijl de rekening lager was. Nee, voor Piet liep alles op rolletjes.
Als ie aan z'n kinderen dacht, had ie het toch niet slecht gedaan, zo dacht ie. Nou ja kinderen, toch al aardig volwassen. Eentje was inmiddels vegetarisch, maar dat zou wel loslopen. De ander had ie al een tijdje niet gezien, de laatste keer had ze het over het klimaat, over ene Greta, en over een ecologische voetafdruk. Ze zei dat ze inmiddels op haar tenen liep, zorgelijk, en dat de toekomst er zo zwart uitziet. Omdat het verleden altijd zo zwart is geweest. Piet begreep het niet, maar had direct een grapje klaar, over sinterklaas, en dat hij met z'n maatje 45 toch zeker z'n schoen ging zetten.
Hij keek nog eens uit het raam. In de verte waren wat rookwolken te zien.
Quote selectie