Verder gaat het vooralsnog om warming, maar dat zegt in feite weinig over de mogelijke gevolgen op regionale schaal. In NW-Europa lijkt het vaker idd te warm te zijn, maar dat is net zo goed een garden op wereldschaal.
De opwarming is ook globaal. Enkel een gebied in de Noord-Atlantische Oceaan lijkt niet op te warmen of zelfs een beetje af te koelen (de fameuze "cold blob"). Regionale verschillen in de opwarming hebben meestal betrekking tot relatief bescheiden opwarming, significante opwarming (continentale gebieden op de middelbreedten), tot extreme opwarming (noordpoolgebied). Verschillen in neerslag en dergelijke zijn er natuurlijk ook. Eén van uw vragen was ook of extreme neerslag gelinkt kan worden aan de opwarming. Dat kan uiteraard (zie verscheidene wetenschappelijke papers hierover, in essentie wordt de Clausius-Clapeyron relatie gebruikt om globaal de toename van de neerslag met de temperatuurstoename te linken. Op een lokalere schaal zullen extreme buien nog extremer worden dan deze thermodynamische relatie voorschrijft).
Maar wat is uw vraag nu eigenlijk concreet? Want ik vind dit een beetje warrig allemaal...
Kunt ge de opwarming van de aarde meten? => Ja, lijkt me duidelijk.
Kunt ge de opwarming voelen? => Niet in een dagelijkse tijdsframe met menselijke zintuigen. Een mens voelt het verschil niet tussen +16 en +18 graden. Wat wel "voelbaar" (eerder: merkbaar) is, is zoals hier boven al aangehaald het minder frequent voorkomen van sneeuw en schaatsijs in onze streken. Of het vaker voorkomen van extreme hitte.
Koude, relatief ten opzichte van de heersende normalen, zal steeds voorkomen. Misschien (!!) dat de extremen ook vaker gaan voorkomen, maar de ganse distributie schuift op waardoor de koude-extremen van de toekomst minder koud zullen zijn dan de koude-extremen van vroeger.