Het gaat er om dat de verhoudingen niet anders hóeven te zijn, om tóch tot een grotere opwarming te leiden. Je ziet in de statistieken dat de verhouding van de overheersende windrichting in de winter niet noemenswaardig is gewijzigd. Die is altijd ZW geweest, en is dat nu nog.
In die overheersende windrichting zit altijd een afwisseling met dagen of weken oostenwind (of een wind met aflandige component). Die verhouding kan wel degelijk prima hetzelfde blijven, en sterker opwarmen dan de andere mogelijkheden.
Overigens heb je wel gedeeltelijk gelijk: de stroming lijkt wel degelijk iets gewijzigd te zijn. Als je kijkt naar winters met een overheersende oostelijke component (ZZO tot NNO) per decade:
1900-1910: 0
1911-1920: 1
1921-1930: 2
1931-1940: 1
1941-1950: 2
1951-1960: 1
1961-1970: 4
1971-1980: 2
1981-1990: 1
1991-2000: 2
2001-2010: 2
2011-2020: 0
2021-2022: 0
Kijken we naar een zuidelijke windrichting (welke natuurlijk nog steeds aflandig is):
1900-1910: 1
1911-1920: 3
1921-1930: 2
1931-1940: 4
1941-1950: 0
1951-1960: 3
1961-1970: 0
1971-1980: 1
1981-1990: 1
1991-2000: 1
2001-2010: 1
2011-2020: 2
2021-2022: 1
Als je zo kijkt, dan zie je dat we in deze eeuw slechts 2x een winter hebben gehad met een overwegende oost-component (8.7%), en vorige eeuw was dit in 18% van de winters het geval.
We hebben deze eeuw reeds 4 winters met een zuivere zuidelijke wind (gemiddeld). Dat is dus 17.3%, waar dit in de vorige eeuw 16% was.
In de vorige eeuw had 52% van alle winters een overwegend ZW-ZZW windrichting. In deze eeuw is dat tot nu toe 69%.
Eigenlijk nog verrassend dat de winter relatief zo weinig is opgewarmd...(al is het lopende gemiddelde deze eeuw al bijna 4.3C voor de winter, en de laatste tien jaar excl. 2023 reeds 5.0C)
Quote selectie