Ik zie zo niet waar de data vandaan komt.
In de grafiek staat wel dat het landelijk is. Misschien dat de 5 "hoofdstations" hiervoor zijn gebruikt.
Wellicht, maar dat roept dan bij mij nog meer vragen op. Aangezien die stations enkel globale straling meten, laat staan hoe dat een halve eeuw geleden ging.
Er zijn empirische relaties te vinden/maken waarbij je een aardige schatting kan maken op basis van de globale straling, maar dat geeft wel de nodige onzekerheid aangezien dat afhangt van de bewolking (cumulus vs cirrus etc).
https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/zonneschijnmetingen
Dit is de relatie tussen globale en diffuse straling voor de Veenkampen, uitgedrukt als transmissie, wat de fractie is van de straling aan de top van de atmosfeer.
De data is op dagbasis, min of meer vanaf juni 2011 tot en met 2024.
Voor dagen met relatief weinig straling (=bewolkt), dus een lage globale transmissie, is alle straling ook diffuus. Dus voor die waarden, aan de linkerkant van de grafiek, volgt de data de zwarte stippellijn. Die stippellijn betekent globaal = diffuus, dus volledig bewolkt.
De groene lijn is de empirische formule van Erbs et al (1982) voor de hogere zonnestanden, in Nederland vanaf eind Februari tot begin Oktober. Voor de winter geeft die publicatie een iets andere formule (niet getoond).
De data van de Veenkampen is als histogram weergegeven. Het laat goed zien dat er een flinke spreiding is rond de empirische formule, wat onder andere komt door het negeren van het type bewolking.
Deze weergave, als transmissie, laat goed zien dat het constant houden van de diffuus/globaal fractie bij helder weer conceptueel een wat vreemde keuze is.
.
De diffuse straling is bij bewolkte dagen structureel hoger dan de globale straling. Dat hoort niet te kunnen, en komt wellicht door verkeerde kalibratie van de verschillende sensoren.