Met een inversielaagje op enkele honderden meters hoogte, waardoor de warme luchtbellen daar niet voldoende kunnen opstijgen om te condenseren en bewolking te veroorzaken. De temperatuur aan de grond zou tot 28 graden moeten stijgen om dat te doorbreken. In het westen is de atmosfeer wel nog onstabiel en vochtig genoeg voor de vorming van bewolking (convectietemperatuur van 17-18 graden is daar behaald). Wat vanuit het oosten komt aanzetten is advectief en op een andere manier ontstaan, dat kun je even negeren.
De wolkenhoogtemeter van Volkel (in het onbewolkte gebied) in vergelijking met de wolkenhoogtemeter westelijker (bijvoorbeeld Deelen) laat dit ook goed zien. Het niveau waarop cumulus kunnen ontstaan (lucht condenseert) kan in Deelen gehaald worden, in de lucht bij Volkel niet, daar houdt die grijze balk (inversie) het tegen: de lucht komt niet hoog genoeg om te condenseren en wolken te vormen.