We danken ons zachte zeeklimaat in grote mate aan de Amoc, de Atlantic Meriodonal Overturning circulation. Daarmee wordt relatief warm zeewater in een meriodionale (noord-zuid) stroming in de Atlantische Oceaan helemaal richting de Noordelijke IJszee gevoerd. Zonder dat fenomeen zijn wij in West-Europa overgeleverd aan winterse grillen als die van gebieden op onze breedtegraad die een aanmerkelijk kouder klimaat hebben, zoals Canada en Rusland. Maar dan met veel meer sneeuw vanwege (nog steeds) de invloed van de zee. Punt nu is dat de Amoc tekenen van verzwakking vertoont en als dat doorzet er een kantelmoment kan komen waardoor deze helemaal stil komt te vallen.
De dynamiek van de Amoc is gedreven door twee factoren: de temperatuur van het oceaanwater en het zoutgehalte. Koud water is zwaar evenals zout water. Warm zout water stroomt vanuit het zuiden richting de noordelijke Atlantische Oceaan en koelt daar af waardoor het zwaarder wordt, tot een moment dat het naar grotere dieptes zakt en plaats maakt voor opnieuw warm water uit zuidelijke breedtes. Via een grondstroom trekt het koude zoute water helemaal naar de zuidelijke Atlantische Oceaan om daar weer aan de oppervlakte te verschijnen. (https://www.realclimate.org/index.php/archives/tag/north-atlantic/)
Indien nu door smelt van Groenlandijs en/of door toenemende regenval het zoutgehalte van de noordelijke Atlantische Oceaan afneemt, stagneert de noordwaartse stroming. In plaats daarvan kiest het warme zeewater een andere koers, dichter langs de oostkust van de VS helemaal tot aan New Foundland. Daar zien we als teken van de afzwakkende Amoc positieve anomalieën van de zeewatertemperatuur, verder oostwaarts negatieve anomalieën.
De Amoc is sinds het einde van de laatste ijstijd redelijk stabiel geweest, de laatste honderd jaar is zij echter aanmerkelijk in kracht afgenomen. Een grafiek uit de voordracht van Rahmstorf brengt dit goed in beeld. Een kleine dip al aan het begin van de Kleine IJstijd, veel sterker nog in de twintigste eeuw, met een korte opleving rond de milleniumwissel. Die periode, van circa 1990 tot 2007 kende een buitengewoon krachtige westcirculatie.
In deze tijd is de Amoc echter weer zwakker geworden, dat wordt goed uitgebeeld in de saliniteit van het zeewater. https://www.nature.com/articles/s41558-021-01097-4
De winters zijn echter niet kouder geworden evenmin de zomers. Wel was de afgelopen winter onverwacht koud in de Scandinavische landen, in de rest van Europa verliep de winter juist uitgesproken zacht. Het wisselvallige weer dat eraan gekoppeld was zette in de lente krachtig door met zeer veel regenval.
De hele zomer door zien we al het voor een verzwakte Amoc kenmerkende patroon van verhoogde zeewatertemperaturen op de westelijke Atlantische Oceaan en koelere aan de oostzijde. De eerste helft van de zomer verliep daardoor koel en wisselvallig, later in de zomer kwam de straalstroom wat noordelijker te liggen, waardoor de zomer richting de normaal werd getrokken.
Meer naar het noordwesten, in Schotland en erger nog in IJsland beleefde men een bijzonder wisselvallige en natte zomer. IJsland kende een recordlaag luchtdrukgemiddelde. Canada aan de andere kant had meer hogedruk, met in het tweede jaar op rij op uitgebreide schaal bosbranden.
Vanwege hogere luchtdruk boven Canada richting New Foundland maakt de verzwakking van de Amoc onze omgeving vatbaarder voor polaire uitbraken. Die worden afgewisseld door periodes met zachter weer vanwege het algemeen opgewarmde klimaat. De uitzonderlijke arctische uitbraak van poolkou die aanleiding was voor het ontstaan van Boris, met recordsneeuw in de oostelijke Alpen en verwoestende overstromingen in de omringende landen, kan aan de veranderde synopsis vanwege de verzwakte Amoc verbonden worden. Het abnormaal warme zeewater van de Middellandse Zee deed de rest.