Cold conveyor belt en de bijbehorende uitwisseling in de backbent heeft de overhand gehad. Hoogste windsnelheden werden juist ónder de occlusieband gemeld bij striemende regen, en niet in het verlengde ervan zuid(oost) van de kern in een semiwolkenloos gebied, zoals dat bij klassieke stingjets wel het geval is.
Voorts zijn tijdens de hoogste windsnelheden geen schommelingen in Rv waargenomen hetgeen de diepe intrusie vanaf de mid-/upperlevels ontkracht. Sting jet 'vingers' (zwakke schuine downdrafts) die de grenslaag binnendringen zijn doorgaans relatief droog als gevolg van adiabatische processen tijdens het afdalen en inmenging van droge lucht uit de stratosferische intrusiezone (leidt ism zwakke diffuse updrafts doorgaans tot banding langs de frontolyserende tip van de seclusie).
Uiteraard was Poly een hybride met Shapiro-Keyser eigenschappen, maar als er zich al een stingjet-achtig fenomeen heeft voorgedaan (binnen Ha40 werd toentertijd wel een zwakke dalende luchtstroom over de cold conveyor belt gesimuleerd) heeft ze niet het aardoppervlak bereikt. De windsnelheden waren dus uiteindelijk het gevolg van drukgradient + de gebruikelijke verticale uitwisseling met de cold conveyor belt in de indraaiende occlusie.