Het Elfstedenijs in 1909 is razendsnel gevormd, op 22 december begon het met vriezen en op 2 januari werd de tocht verreden. Dankzij 3 strenge vorstnachten en vier dagen met een maximum onder de -5°C.
De winter van 1912 is een mooi voorbeeld hoe de ijsvloer in twee perioden gevormd kan worden. Op 7 januari begon het te vriezen en er volgden 3 nachten met strenge vorst en 9 ijsdagen. Tussen 20 januari en 1 februari was het daarentegen kwakkelweer met maxima rond of iets boven nul en 's nachts meest lichte vorst. Het ijs had hier echter vermoedelijk weinig onder te lijden, de etmaalgemiddelden lagen op veel dagen nog onder 0. Daarna kwam koudeperiode twee: drie dagen met matige vorst overdag en strenge tot zeer strenge vorst in de nacht. Toen werd de klus afgemaakt.
In theorie is strenge vorst niet nodig om een ijsvloer te creëren die dik genoeg is voor de Elfstedentocht, een periode van 7 dagen -7°C is even effectief voor de ijsvorming als 4 dagen -12°C. Het gaat echter geregeld om tijd: als een vorstperiode al enige tijd duurt groeit het risico op een dooiaanval waarin het ijs weer smelt en aan kwaliteit verliest. Maar het hoeft niet te betekenen dat de Tocht niet snel gereden kan worden, zoals de winter van 1912 bewijst.
Gr. Ben
Quote selectie