In de periode 2003-2005 is door het KNMI op vier verschillende locaties gelijktijdig gemeten om een indicatie te krijgen van de ordegrootte van temperatuurverschillen binnen een straal rond de huidige meetlocatie in De Bilt. Daarbij is ook gemeten op een plek dicht bij de oorspronkelijke locatie pre-1951, maar nog altijd ca. 80 meter westelijker omdat de exacte plek neerkomt op de geasfalteerde binnenplaats voor de ingang van de nieuwbouw van het KNMI (Brandsma, 2019).Toch leveren deze parallelmetingen wel een beeld van de ordegrootte van het effect en de verdeling in het jaar. De verplaatsing van de hut had een maximaal effect in augustus-september (met in de hoogste percentielen oplopend tot 0,7-0,8 graden), terwijl het verschil Pagodehut-Stevenson juist in juni maximaal is, maar augustus doet amper onder. Het gecombineerde effect is dus maximaal in juli-augustus, rond het warmste moment in het jaar.
Welke publicatie van Brandsma uit 2019 bedoel je precies, Ben?
In de publicatie die ik vind lees ik:
Concluderend kunnen we stellen dat de correctie in de maximumtemperatuur in De Bilt rond 1950 voor een belangrijk deel het gevolg is van de overgang pagode-Stevenson. De correctie in Tn is vooral het gevolg van de verplaatsing van locatie A/B (=beschut) naar C/D (= meer open).
Dat betekent m.i. dat we de parallelmetingen uit 1947-1950 mogen gebruiken om na te gaan of de correctie van de maximumtemperatuur goed is verlopen.
Quote selectie