Meer volledig ziet mijn verhaal over de AMOC er als volgt uit (het voerde te ver om dit ook nog erbij te plaatsen in mijn blog van noodweer.be)
Overgang van het Eoceen naar het Oligoceen
De AMOC heeft niet altijd bestaan, zijn ontstaan ligt 34 miljoen jaar in het verleden. In die tijd heerste een beduidend warmer klimaat dan nu, waardoor het zeewater een heel stuk hoger stond. De geografie was behoorlijk anders: de Noordzee en Oostzee bijvoorbeeld waren één geheel, Frankrijk daarentegen was nog verbonden met de Britse Eilanden. Tot die tijd vond het zinkproces van het zoute zeewater in de noordelijke Stille Oceaan plaats, toen 34 miljoen jaar geleden echter de zeeverbinding tussen de Arctische Oceaan en de Atlantische Oceaan afgesloten werd, veranderde de situatie drastisch. De noordelijke Atlantische Oceaan verziltte, wat ervoor zorgde dat het zwaartepunt van de meridionale stroming zich van de Stille naar de Atlantische Oceaan verplaatste; dat had een flinke afkoeling met vergletsjering boven de Zuidpool tot gevolg.
Desondanks stroomde de AMOC nog niet helemaal door naar Antarctica. Het surplus aan Atlantisch zout water stroomde nog via Panama naar het westen, de landtong tussen Noord- en Zuid-Amerika was in die tijd namelijk nog niet gesloten. Pas twintig tot dertig miljoen jaar later zou daar verandering in komen.
https://presentations.copernicus.org/EGU2020/EGU2020-7493_presentation.pdf
Overgang van het Plioceen naar het Pleistoceen
Een tweede belangrijke overgang vond plaats bij de sluiting van de Panama-landengte gedurende het late Neogeen, van ongeveer 14 tot 2,75 miljoen jaar geleden. Dit bracht een grote verandering teweeg van de oceaancirculatie. Door de geleidelijke sluiting van de landengte tijdens het Plioceen verzwakte de thermohaline stroming, in dezelfde tijd verkoelde het klimaat aanzienlijk. Met de sluiting van de Panama landengte 2,75 miljoen jaar geleden versterkte de vergletsjering op het Noordelijke Halfrond zich. Hieronder een plaatje van de veronderstelde situatie voordat de landengte zich sloot, en daaronder de situatie daarna. Bij de overgang speelde ook tectoniek bij Indonesië een rol (IS = Indonesische Straat).
Zie ook:
https://agupubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/pdfdirect/10.1029/2008PA001645
AMOC in het Pleistoceen
Gedurende het Pleistoceen (2,58 miljoen tot 11.700 jaar geleden) zette de afkoeling van het klimaat zich door. Steeds kouder werd het, op het laatst kwam het tot een aantal grote ijstijden. Het Saalien (238.000 – 126.000 jaar geleden) was de een na laatste, Scandinavisch landijs reikte tot aan de Utrechtse Heuvelrug en Nijmegen. Na een warmere fase, het Eemien, waarin de zeespiegel sterk steeg en het zeewater tot aan de Gelderse Vallei wist door te dringen, werd het gedurende het Weichselien (116.000 – 11.700 jaar geleden) opnieuw onbarmhartig koud. Echter niet zo koud meer als in de eerdere ijstijd: het Scandinavische landijs wist zich nog slechts tot vlak bij de Elbe in Noord-Duitsland uit te breiden. Juist in deze laatste ijstijd bleef de AMOC een belangrijke rol spelen. Gedurende deze periode vonden een groot aantal abrupte temperatuurschommelingen plaats. Deze oscillaties staan bekend als Dansgaard-Oeschger-gebeurtenissen (D-O-gebeurtenissen) naar Willi Dansgaard en Hans Oeschger, die ze ontdekten door in de jaren tachtig de Groenlandse ijskernen te analyseren.
Een studie van Irene Malmierca-Vallet, Louise C. Sime, and the D–O community members heeft de afwisseling van warmere en koude periodes in de volgende modellen vormgegeven. Eerst de transitie van warm naar koud,
https://cp.copernicus.org/articles/19/915/2023/
Daarna van koud naar warm.
De huidge werking van de AMOC
De AMOC maakt deel uit van de mondiale thermohaliene circulatie, die de oceanen van de wereld verbindt met één enkele ‘transportband’ van continue wateruitwisseling. Relatief zout en warm zeewater van de Atlantische Oceaan stroomt noordwaarts en als het in de Noordse Zeeën komt koelt het af, neemt het gewicht toe en zakt het een paar kilometer in de diepte om vervolgens in de Noord-Atlantische Diep Water stroom (NADW) helemaal tot aan Antarctica terug te stromen. Door uitwisseling met zijn omgeving warmt het diepe water onderweg langzaam op en vermindert daarbij het zoutgehalte (saliniteit), waardoor het uiteindelijk weer naar de oppervlakte stijgt.
De thermohaliene circulatie van de Atlantische Oceaan is een stuk sterker dan die in de Stille Oceaan omdat het zeewater in de Grote Oceaan vanwege de grote hoeveelheden verse regenval onvoldoende zout bevat om lager dan enkele honderden meters te zinken. De Noord-Atlantische Oceaan is zouter dan dat van de Stille Oceaan omdat de passaatwinden het grootste deel van het Atlantische vocht, nog voordat het kan terugvallen, als regen over Centraal-Amerika naar de oostelijke Stille Oceaan voert, waar het als regen naar beneden komt. Aan de andere kant verhinderen grote bergketens zoals het Tibetaanse Plateau, de Rocky Mountains en de Andes compensatie vanaf de Stille Oceaan naar de Atlantische Oceaan.
De AMOC verplaatst netto warmte vanaf het zuidelijke halfrond naar de noordelijke Atlantische Oceaan en is dus zeer relevant voor ons klimaat, omdat de zuidelijke retourstroom erg koud en diep is. Zonder de AMOC zouden Noord- en West-Europa zo’n 5 tot 10 graden kouder zijn dan nu. De hele noordelijke Atlantische Oceaan profiteert, een versterkte AMOC transporteert de warmte vooral naar het zeegebied tussen Ierland en Labrador, tot IJsland aan toe, tegelijk koelt de Antarctische regio af. Bij een zwakke AMOC koelt de noordelijke Atlantische regio af en warmt juist het zuidpoolgebied op.